Louis: soldaat 259.805
16 september 1935 vervoegt zoon Louis (°17.03.1915) het Belgisch leger. Hij wordt ingelijfd bij het 2de Regiment Genie.
Louis, een zachtmoedig man, was blijkbaar toch niet altijd de brave soldaat. Op 30 juli 1936 wordt hij veroordeeld door de krijgsraad wegens “muiterij en samenspanning”. Hoe zwaarwichtig die beschuldigingen waren en wat ze juist inhielden zullen we nooit te weten komen. Misschien was hij gewoon te laat teruggekeerd na een avondje uit?
Na één jaar bij de Genie kan hij op 13 september 1936 eindelijk terugkeren naar de Blauberg.
Door de algemene mobilisatie moet Louis zich op 1 september 1939 terug aanmelden bij het leger. Hij wordt ingedeeld bij het 1ste bataljon van de Genie dat gekazerneerd is in Antwerpen.
26 november 1939 mag Louis nog tien dagen verlof nemen om op 5 december zijn bataljon terug te vervoegen.
Op 9 mei 1940, aan de vooravond van de inval van de Duitsers, ligt het 1ste bataljon van Louis in de Sector Hasselt achter het Albertkanaal. De taak van het Geniebataljon bestaat er in om enkele bruggen over het Albertkanaal op te blazen om de aanval van de Duitsers te vertragen. Het bataljon trok onmiddellijk verder landinwaarts om spoorwegbruggen en bruggen over de Demer te dynamiteren.
10 mei: Rond middernacht wordt het bevel gegeven om de vernielingen voor te bereiden van de spoorwegbruggen van de spoorlijn Bilzen-Winterslag en de bruggen over de weg en spoorweg van Hasselt naar Genk.
Om 02u30 wordt alarm geslagen en de vernielingsploegen vertrekken naar de bruggen over de Demer en de Herk, met als opdracht deze voor te bereiden op de vernieling. Het ondermijnen van de bruggen gebeurt in de voorziene tijdspanne.
Men geeft het bevel een vlot te maken op het Albertkanaal. In de omgeving van de kantonnementen moeten er loopgrachten worden gegraven om de mannen te beschermen tegen luchtaanvallen.
Omstreeks 07u00 werpen Duitse vliegtuigen poppen uit die parachutisten moeten simuleren. Deze schijnmanoeuvres zorgen voor ongerustheid onder de soldaten.
11 mei: Om 12u00 krijgen de compagnies het bevel zich klaar te houden om te vertrekken.
Vanaf 18u00 vertrekt het bataljon van Sint-Lambrechts-Herk naar Ransberg. De vernielingsploegen die zich aan de bruggen over de Demer en de Herk bevinden blijven ter plaatse.
De ploegchefs wachten tevergeefs op het bevel van de infanterie om de bruggen te laten springen. Wanneer het radiocontact met deze eenheden dan nog eens verloren wordt, besluiten de chefs de vernielingen op eigen initiatief uit te voeren.
De vernielingsploegen kunnen het bataljon enkele dagen later opnieuw vervoegen, en dit zonder verliezen.
12 mei: zit Louis nog in Ransberg. Van daar gaat het verder naar Londerzeel.
13 mei: Via Londerzeel trekt het 1 Genie naar Vilvoorde en Sint-Niklaas om op 19 mei tot te komen in Drongen (Gent).
25 mei zit het bataljon in Langemark.
Maandagavond 27 mei beslist Koning Leopold III te capituleren. Duizenden vluchtelingen en wat rest van het leger zit samengepakt op zo'n 2000 vierkante kilometer groot stuk West Vlaanderen. Eer valt er niet meer te rapen, maar er valt wel veel bloed te besparen.
Dinsdag 28 mei om 7 uur ’s morgens is de strijd gestreden. Het 1ste bataljon zit uiteindelijk in Westrozebeke wanneer ze vernemen dat België zich heeft overgegeven. Wat rest van het Belgisch leger is voor de Duitsers te veel om ze allemaal krijgsgevangen te nemen en dus mogen de soldaten terugkeren naar huis.
In tegenstelling tot zijn broer Evarist is Louis op 31 mei 1944 ‘al’ terug thuis!