Evarist, Soldaat 158.17931
1 mei 1937.
Twintig jaar wordt Evarist, Rist voor de vrienden, vandaag.
De jonge man bedacht dat hij toch al mooiere verjaardagen had gekend.
Hij was met de trein onderweg naar Mechelen. Voor vandaag was hij nog nooit buiten zijn dorp op de boerenbuiten geweest.
Hij was op van de zenuwen!
Wat zouden die 12 maanden verplichte legerdienst voor hem in petto hebben?
Twaalf maanden weg van zijn familie. Amper contact met het thuisfront.
Evarist, klein en gedrongen met een weelderige zwarte haardos, kwam uit een groot landbouwersgezin met tien kinderen.
Zijn oudere broer Louis had hem al het één en het ander verteld over zijn legerdienst drie jaar eerder. Dat had hem niet blijer gemaakt.
Hij stapte door de grote houten poort de kazerne binnen.
Vanaf nu was hij soldaat Evarist Albert Aerts, stamnummer 158.17931.
De eerste dag: medisch onderzoek, vaccinaties, kledij afhalen en vooral kennismaken met de medesoldaten van de 8ste artillerie, groep III, batterij 7 waarmee hij de volgende twaalf maanden zou moeten optrekken. Dat dacht hij althans!
Goed dat hij niet in de toekomst kon kijken want wegens het dreigend oorlogsgevaar wordt het leger in 1938 al een eerste keer gemobiliseerd en wordt de legerdienst van Rist met enkele maanden verlengd. Pas op 14 oktober 1938, na bijna anderhalf jaar in het leger, mag Rist terug naar huis. In het militair jargon: met onbepaald verlof.
Als actief artillerieregiment en onderdeel van de 4de infanteriedivisie, wordt het 8ste Artillerie gemobiliseerd. Rist wordt, nog geen jaar na zijn legerdienst, terug opgeroepen.
26 augustus 1939 moet hij zich terug aanmelden in Mechelen. Vanuit Mechelen vertrekt zijn eenheid naar Limburg. Het 8ste Artillerie, waartoe Rist behoort, werd in de volksmond ook “het paardenvolk” genoemd, omdat hun kanonnen nog door paarden werden voortgetrokken. Elke batterij beschikte over 4 kanonnen van het type C75Tr.
De IIIde groep, krijgt kantonnementen toegewezen in Heffen. Drie dagen later wordt het regiment verplaatst naar het oostelijke uiteinde van het Albertkanaal. Op 5 januari 1940 vertrekken ze naar het kamp van Beverlo voor een tiendaagse kampperiode met de rest van de 4de infanteriedivisie. Nadien worden verschillende posities langs het Albertkanaal betrokken.
Rist en zijn medesoldaten moeten de Duitsers beletten het Albertkanaal over te steken.
Zij worden tijdens de mobilisatie enkele maanden “gekazerneerd” op een vierkanthoeve in Vroenhoven, vlakbij Maastricht. Door de zeer koude winter van 1939-1940 mogen Rist en zijn medesoldaten meestal in de kelder slapen.
De eigenaars van de boerderij, Pieter Haesen en zijn vrouw Digna Bringmans worden vrienden voor het leven.
Op 10 mei 1940 breekt de oorlog uit.
Rist zit ondertussen met zijn eenheid in Bilzen, iets verder het binnenland in. Zij zitten gereed bij de kanonnen om elke aanval af te slaan. Plots is er alarm. Omstreeks 4 of 5 uur in de morgen komen de eerste Duitse vliegtuigen overgevlogen. Rist ziet de eerste parachutisten vallen. Als eenvoudige soldaat weet hij op dat moment nog niet goed wat dat allemaal betekent.
Wanneer zij ’s morgens naar de boerderij gaan om een boterham te eten, horen Rist en zijn maten daar via de radio dat het oorlog is.
De koning had de oorlog verklaard aan Duitsland en de hulp ingeroepen van Frankrijk en Engeland.
De schrik benam Rist even de adem. Hij herpakte zich snel, maar toch was er ongerustheid voor het onbekende en voor wat nog zou volgen. Hij kreeg heimwee naar huis en dacht aan zijn ouders en aan zijn liefje Julia. Hoe ongerust zouden zij wel niet zijn.
De boerderij in Vroenhoven waar ze eerder “logeerden” wordt de volgende dag door Duitse beschietingen zwaar beschadigd. De familie Haesen herinnerde zich later nog altijd de bomkraters achter de hoeve en vooral het gekerm van gekwetste soldaten!
De elfde mei was heel Vroenhoven al bezet en waren alle Belgische soldaten gedood, gevangen genomen of ze hadden zich teruggetrokken. Dat was ook niet zo verwonderlijk. Terwijl de Duitse elitesoldaten maandenlang hadden geoefend, moest België het stellen met dienstplichtigen die slecht bewapend waren en was er daarenboven ook een tekort aan munitie. Door de maandenlange mobilisatie (en verveling) was het Belgisch leger ook minder alert.
Uit alle verslagen van hun officieren blijkt dat het de bedoeling was dat Groep III van Rist zich op 11 mei vanuit Bilzen zou terugtrekken tot in Hoeselt, amper 4 kilometer verder. Daar zouden zij zich herpositioneren.
Zover is het voor Rist en zijn medesoldaten nooit gekomen! Ze zijn nog wel in Hoeselt geraakt, maar van herpositioneren was geen sprake meer.
De Duitsers hadden hen ingehaald.
Duizenden Belgische soldaten worden in die eerste oorlogsdagen krijgsgevangen genomen, zo ook Rist. Samen met een aantal andere soldaten van zijn regiment wordt hij op 12 mei 1940 gevangen genomen in Hoeselt, commandopost van zijn regiment.
Om te vermijden dat het Belgisch leger de brug van Vroenhoven zou vernietigen, werden tientallen Belgische krijgsgevangenen door de Duitsers verplicht om op de brug te gaan liggen!!